Geschiedenis van Doopsgezind Rotterdam
Doopsgezinden worden beschouwd als de ‘linkervleugel’ van de hervorming. Ontstaan uit de grote hervormingsbeweging in Zwitserland in de 16e eeuw, werden zij voorstanders van de volwassenendoop. Ze vormden Bijbelse gemeenten waar de eigen verantwoordelijkheid voor doen en laten als norm gold.
De doopsgezinden behoren van oudsher tot de vredeskerken. Geloof verdraagt zich niet met over elkaar oordelen of met doden. Liever lijden omwille van het geweten, dan hechten aan het recht en het gelijk van de sterkste
Beperken we ons tot de eigen gemeente dan valt op, dat doopsgezinden in de Maasstad vaak ‘doortrekkers’ waren, mensen op zoek naar meer ruimte voor hun gemeente, voor hun geweten. Mensen, die weg wilden uit het oude land met zijn knellende machtstradities in zaken van geloof en leven. Ze zochten die ruimte in de Nieuwe Wereld.
Toch werden ze ook hier vervolgd. Zo getuigt de geschiedenis van Anneke Jans opgetekend in de “martelaars spiegel”. Anneke Jans was langs deze weg naar Engeland uitgeweken. Toen zij terugkwam voor een bezoek aan een geestelijk leider in Delft, werd ze opgepakt en in Het Haagse Veer (vlakbij de plek waar nu de kerk staat) verdronken. Het was toen dus niet ongevaarlijk om doopsgezind te zijn.
In de zeventiende en achttiende eeuw trokken grote groepen doopsgezinden (of mennonieten) uit ons land, het Rijnland, de Palts en Zwitserland per boot vanuit Rotterdam naar Amerika. In Pennsylvania zijn de ‘Pennsylvania-Dutch’ nu nog herkenbaar aan hun dialect. De onderdrukking die ze in de oude wereld hadden ondergaan maakte dat zij, eenmaal in Amerika, al snel in opstand kwamen tegen de slavernij.
Om diezelfde redenen verlieten ook veel doopsgezinden uit Rusland Europa. Zij gingen veelal naar Zuid-Amerika en Canada. Doopsgezinden in Rotterdam vingen hen solidair op en boden hun voedsel en onderdak. Om hen te helpen is in Rotterdam een bureau opgericht.
In onze tijd liggen die dingen anders: maar opkomen voor de verdrukten, vluchtelingen helpen, meedoen in initiatief van de burgerlijke gemeente en andere kerken om minima te helpen als dat echt nodig is, vertegenwoordiging in Samen010 (kerkelijke sociale arbeid, o.a. Pauluskerk), streven naar geweldloos oplossen van conflicten… het zijn allemaal dingen waar we nog steeds voor willen uitkomen, ook als dat betekent dat we een bijzondere positie innemen in de samenleving van onze stad.
Rond 1900 werd de gemeente steeds vrijzinniger en deden in allerlei functies ook vrouwen hun intrede. In 1906 verschijnt het eerste jaarverslag voor alle leden en in 1917 wordt voor het eerst een blad uitgegeven. In 1920 krijgt de democratisering zijn beslag en doet ook een jongerenvereniging zijn intrede. In 1925 viert men het 150-jarig bestaan van het kerkgebouw.
Dit gebouw, gelegen op de plaats van het voormalige V&D pand, wordt in mei 1940 met het bombardement op Rotterdam verwoest.
In 1951 wordt de eerste steen van het nieuwe kerkgebouw gelegd en in december van dat jaar wordt de eerste dienst gehouden. Nog zonder orgel, dat is pas in 1953 half klaar en in 1957 helemaal, gebouwd door de firma Flentrop.
In 2001 werd het vijftigjarig bestaan van het huidige kerkgebouw gevierd.
Gaandeweg heeft ook onze gemeente last van terugloop in aantal leden en belangstellenden waardoor we aan daadkracht hebben ingeboet. Eén van de gevolgen daarvan is dat het kerkgebouw verkocht is aan de Stichting Droom & Daad. Zij hebben opdracht gegeven tot een grote verbouwing (aan de binnenzijde) en zullen het gebouw onder de naam “de Muziekwerf” gaan inzetten voor allerlei vormen van muziek voor de jeugd.
Wij ‘kerken’ nu tijdelijk in de kapel van het gebouw de Heuvel en keren terug naar ‘ons’ kerkgebouw voor de zondagse vieringen als de verbouwing gereed is (eind 2023). Als gemeente blijven we op zoek naar samenwerking zowel in de stad als in de regio.